SOCIAAL BALANS 1

INHOUD

VOORWOORD ……………………………………..……………………. .17

SOCIAAL BALANS - I HISTORISCHE LOOP VAN DE STAATSSTRUCTUUR

 

INLEIDING..................................................................21-34

I- CONSTITUTIONELE WETENSCHAP - GRONDWET............... …………...21

II- TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GRONDWEG............ …………..…………………….22

III-IDEOLOGIE - SOCIALE WETENSCHAPPELIJKE RELATIE……………………………24

iv- SOCIALE VERANDERING: REVOLUTIE EN REVOLUTIE………….27

V-METHODE: HISTORISCHE INTERPRETATIE EN EXTRAPOLATIE……28

VI-SCOPE VAN HET ONDERZOEK……………………………..29

VOETNOTEN .............................. …………………………….32

HISTORISCHE CURSUS VAN DE STAATSSTRUCTUUR……………………35 – 232

I - IN HET ALGEMEEN…………………………………….37-43

A - SOCIALE ORDE EN SOCIALE INSTELLINGEN……37

B – PSYCHOLOGISCHE EN SOCIOLOGISCHE FUNDAMENTEN………….38

C- METHODE…………………………………………………….40VOETNOTEN.-.. ………………………………………………… …..42

II - POLITIEKE FASEN:

GESCHIEDENIS - HEDEN - EXTRAPOLATIE ..45 -102

A-GENELOLARAK…………………………………….45

B – GESCHIEDENIS……………………………..…………….46

1-Algemeen……………………………………46

2-Vóór de geschiedenis- Pre-staatsperiode-

Sociale discipline……………..………………………..47

a-In het algemeen……………………..….……………...47

b-Familiya - Stamstadia………………………………..47

c-Tribe - Locatiefasen…………………………….48

3)Postgeschiedenis - Staatsperiode -

Sociaal Contract............................. ………….…………….48

a-Over het algemeen……………..………………………….48

b-Siteler Düzeni - Mezopotamya......... …………………50

c-Koninkrijksorde – Egypte………….……………………………..50

d-Wetgevingsorde - Palestina............... …................................51

e-meerderheidsorde - het oude Griekenland.............................51

f-Religieuze Orde - Christendom............ …..……………..52

g-keizerlijke orde -

Oost-Romeinse/Byzantijnse Rijk.............................52

h)-De Orde van Ijtihad - Islam............................. …………….53

i)-Bureaucratische Orde - West............. ……..... ……………..55

C - PROBLEMEN – OORZAKEN EN CONFLICTEN…….56

1-Algemeen......................... ……….…………….56

2-Politieke problemen.......................................... …… ………. 57

a-Scope-probleem............................ ………………….57

b-Het probleem van politieke onevenwichtigheid.............. …... ……………….58

c-Het probleem van sociale onevenwichtigheid.............................58

d-Het probleem van de vorm van oorlogen............................ ……………….59

e-wapenrace-probleem –

Saldırma İçin Silahlanma ………………………………….60

f- Probleem van gebrek aan bevoegde autoriteit …………60

g-Het probleem van de scheiding tussen burgers en ambtenaren....…………61

h)Regelgevingsprobleem. ……..………61

i) Het probleem van wetgeving die achterloopt op het leven….62

j) Binnenlandse veiligheid - Het probleem van de anarchie............................ …………62

k) Economische veiligheid – maffiaprobleem.............................63

l) Omkopingsprobleem.............................................................................63

m) Onderzoek - Probleem van foltering............................. ……… 64

n) Juridische kwestie.............................................................................................64

o) Probleem van uitstel van gerechtigheid............................ …….65

3) Redenen............................ ………………………….. 65

a)Over het algemeen …………………………………… ……….65

b)De reden voor het politieke onevenwicht............................ …………66

c)De oorzaak van sociale onevenwichtigheid.............................66

d) Vorm en reden van oorlogen.............................................. .. 67

e)De reden voor de wapenwedloop............................. ………. 67

f) Reden voor het niet verkrijgen van een vergunning.............................68

g) Reden voor wantrouwen in de staat............................. …… .69

h) Reden voor het wetgevingsprobleem............................ ………….69

i) De reden waarom de wetgeving achterloopt op het leven..............70

j) Oorzaak van anarchie............................................... .... 70

k) De reden voor de maffia............................ ........ ……………..71

l) Reden voor omkoping.............................................. …… …….72

m) Reden voor foltering............................................... …………72

n) Reden voor gerechtelijk probleem................................. ………. 73

o) Reden voor vertraging in de rechtspleging............................ ………73

4)Conflicten............................ ………………………………….74

a-Algemeen .............................................. .. ..... …….74

b-Politiek-wetenschappelijk conflict............................. …………...74

c-Politiek Religieus Conflict................................................. ... …….75

d-Politiek-Economieconflict……………………………75

e-politiek Politiek conflict............................. ……. 76

5)Evaluatie............................ ...... ……………………………76

D - VERTREK - EXTRAPOLATIE .............. ………………..77

1-Algemeen.................................................. ......... ……… …….. 77

2-Machtsevenwicht - Sociaal evenwicht..... .... ……………..79

3-Decentralisatie-Centraal Bestuurssaldo.......80

4-Consensus - Consensus - Ijma............. ……………….82

5-Sociaal groeperingssysteem............................ ……………….83

a-Algemeen.................................................. .. … ……………..83

b-Politieke partijen - Politieke solidariteitspartnerschappen...............83

6-Openbare diensten - Systeem voor gratis gelicentieerde medewerkers ..85

7-Hukukun Üstünlüğü ve İtham Sistemi.. ……………… 86

8-presidentieel systeem - Bevoegdheden van de president…………………….86

9)Burgerschap - Scheidingssysteem en ballingschap …………….87

VOETNOTEN............................ .............. … …………….88

III- ECONOMISCHE FASEN:

GESCHIEDENIS-HEDEN-EXTRAPOLATIE …………103-155

A - ALGEMEEN............................................ … ……. 103

B - GESCHIEDENIS.............................................. .. …………. 106

1-Algemeen.................................................. .. ……… 106

2-Gesloten Economy-periode............................ ……… 106

a-Algemeen.................................................. .. ……… 106

b-Foeerageerstadium................................. ……… 107

c-Jachtfase............................................. … ...... 108

d-Herdersfase............................................. … ……. 110

e-Farming-fase .................................... …… … 111

3)-Markteconomieperiode............................ ……… 114

a-Algemeen.................................................. .. ……… 114

b-Marktuitwisselingsfase............................ ……… 114

c-Intermediair (handelaar) uitwisselingsfase ...... ……… 116

d-Arbeidsbeurs - Arbeidsfase....... ……… 117

C - PROBLEMEN-REDENEN-CONFLICTEN………. 122

1) Algemeen.................................................. … …… 122

2)-Problemen en redenen............................. ………………………123

a)Onevenwicht.......................................................................................123

b) Honger……………………………………………………..123

c) Werkloosheid............................................................................. ....... .... 124

d)Afval............................................................................. 124

e) Opschepperij............................................................. ...... .......... 125

f)Vrije concurrentie - Monopolisering............................ 125

g) Inflatie…………………………… .......... 125

h)Laag rendement…… 126

i) Vrije capaciteit…………………….… 126

j) Classificatie............................................ ... ..................... 127

k) Misbruik - Uitbuiting.............................................. . .... 127

k) In het algemeen...................................................... ... .......... 127

kb) Arbeidsmisbruik.............................................. ... ...... 127

kc) Marktmisbruik.............................................. ...... 128

kd) Belastingdruk .................................... .. .......... 128

kc) Sociale zekerheid - verzekeringslasten......................... 128

I) Evaluatie............................. ………………………..128

3)Conflicten................................. …………………….130

a-Algemeen................................................... .................... 130

b-Conflict op het gebied van de economie en de politiek............... …....... 131

c-Conflict in de economie en de wetenschap............................................... ........ 131

d-Economie Religieconflict.............................................. .132

e) Economie Economisch conflict............................ …………133

f) Evaluatie............................................... ......... ......... 134

D - VERTREK - EXTRAPOLATIE.............. ………………..134

1-Algemeen.................................................... .................... 134

Fase van 2 partnerschappen.............................................. ...... 138

a-Over het algemeen…… 138

b-Bestaande tellingen................................................... ....... …..138

Ba) Ervan uitgaande dat er sprake is van een parallelle belangstelling............................. 138

bb) Veronderstelling van gelijke kansen en kansen.......138

bc) Telling van de drempel voor de zegenlast……………………139

bd) Vrijheid op micro- en macroniveau

Aannames inzake staatsinterventie ..............................139

c) Economische instellingen…………………………………….140

ca)Overheidsinterventie – Planning.............................140

cb) Criteria voor het onderscheid tussen de publieke sector en de particuliere sector….140

cc)Effectenmarkt - Beurs............... …………………………141

cd)economische factoren en distributie........ …………………..142

d-Remedies om conflicten op te lossen.............................145

e-Değerlendirme…………………………………………………146

VOETNOTEN............................................................................................147

IV - RELIGIEUZE FASEN:

GESCHIEDENIS-HEDEN-EXTRAPOLATIE …………..157 -186

A - IN HET ALGEMEEN....... …………………………………………….157

1-Concept............................ .............. .... ………… …………..157

2-De kwaliteit van religie............................. ………………………………………..159

3-Relatie tussen profeten en wetenschappers……………………160

4-B-GESCHIEDENIS............................ ………………………………….162

5-Algemeen............................................. …… ………… ……..162

6-liniaal - Periode van gesloten religies.............................162

7-Richtlijn – Tijdperk van open religies....... ……………………….163

a-Algemeen............................................. …… … …………….163

b-Scheiding van de wetenschap............................. ……………………………………….164

c-Scheiding van de rechtsorde............................ …………………………165

d-Scheiding van de economische structuur............................ ………………………166

e-Scheiding van religie en moraliteit............................ ……………………….166

4) De definitieve regeling tussen religie en orde.............................167

a-Islam .............................................. ………………… ……….167

b-Lâiklik .............................................. ……………………...169

C - PROBLEMEN-OORZAKEN-CONFLICTEN………………………170

1-Algemeen.................................................. ......... ……… ………………….170

2-Problemen en oorzaken............................ …………………………170

3-Conflicten............................................ … … …………………172

a-Algemeen............. .......... ……………………………………..172

b-Conflict tussen religie en wetenschap.............................................................................................172

c-Religieconflict met andere religies........ ... …………………………… 172

d-Religie-economieconflict……………………………………. 173

Conflicten over e-religiepolitiek .............................................................................. 173

D - GİDİŞ VE EKSTRAPOLASYON…………………………………..   174

1-Algemeen…………………………………………………….. 174

2-De plaats van religie in sociaal evenwicht............................................. 175

a-Algemeen…………………………………………………… 175

b-De functie van religie in de samenleving............................................................. 176

c-Enkele andere suggesties................................................................................. 178

VOETNOTEN..........................................................................................................180

V - WETENSCHAPPELIJKE FASEN:

GESCHIEDENIS-HEDEN-EXTRAPOLATIE …………………..187 - 232

A - IN HET ALGEMEEN..................................................................187

1-Concept..........................................................................................................187

2-Relatie tussen wetenschap en religie.............................................................................................................188

3-Man van de wetenschap……………………………………………………………..190

B - GESCHIEDENIS……................................................................................................................191

1-Algemeen……………………………………………………..191

2-Aangepast (imitatie) podium……………………………………….192

Fase van 3 lezingen.............................................................193

4-Discussiefase.............................................................................................194

5-Proeffase……………………………………………..195

C-PROBLEMEN-REDENEN-CONFLICTEN……………………………197

1)Problemen.............................................................................................................197

a-Algemeen……………………………………………………..197

b-Verspreiding van de wetenschap.............................................................................................198

c- Ontkoppeling van wetenschappen van elkaar.............................................................198

d- Vertrouwelijkheid en nabijheid in de wetenschap.................................................................199

Eigenbelang in e-wetenschap.............................................................................................................199

f-Gebrek aan alternatieven.............................................................................200

2) Redenen.............................................................................................200

a-Veroudering..........................................................................................................200

b-De reden voor desorganisatie in de wetenschap.................................................................201

c-De reden voor de ontkoppeling in de wetenschap.................................................................201

d) De reden voor de nabijheid in de wetenschap.................................................................202

e) Reden voor wetenschappelijke opportuniteit…………………………………………….203

f) Reden voor gebrek aan alternatieven.. ............. …………………………..203

3) Çatışmalar.................... …………………………………………..204

a-Wetenschapsreligieconflict............................ …………………………..204

b-Science-Life-conflict............. …………………………..204

c-Wetenschapsordeconflict............ ... …………………………..205

D - VOERTUIGPROBLEEM IN DE PROVINCIE:

TAAL EN WISKUNDE............... ……………………………………….206

a-Algemeen............................. …………………………… 206

b-Taal- en Wiskundewetenschappen…………………………………………….209

ba)Taal.................................................................................................209

bb)Wiskunde................................. ……………………………

E - VERTREK EN EXTRAPOLATIE ……………………………………212

1-Algemeen.................................. ………………………………. 212

2-Systematische Periode............................ ……………………………..213

a-Algemeen............................. …………………………… ..213

b-İlmin Genelliği ve Uzmanlaşma..... ……………………………..214

c-Wetenschapsorganisatie - Wetenschappelijke sociale groepen ………………215

ca)In het algemeen............................ …………………………215

cb) Meting van kennis - Het concept van competentie……………………………..216

cba)Begrip……………………………………………………………216

cbb) Rijbewijsgarantie en scholing... ………………………….217

cbc) Graden van rijbewijs............................. ……………………………….218

CBD) Autonomie............................ …………………………… …...219

d) De relatie van de wetenschap met andere sociale instellingen.............................220) De functie van de wetenschap binnen de staat……………………………..220

db) Relatie tussen wetenschap en economie............................ …………………………………220

dc) Relatie tussen wetenschap en religie............................. …………………………………221

e)Andere suggesties..........................................................................221

ea)Examensysteem............................ ……………………………221

eb)Gemeenschappelijke meningen-Consensus-Consensus..........................................222

ec)Teksten……................................................................................................................222

ed)Verspreiding van wetenschap............... ……………………………223

VOETNOTEN.................................. …………………………… … …224

EVALUATIE EN CONCLUSIE................................................................................. 233 -244

I - EVALUATIE …………………………………………….......235-239

A- IN HET ALGEMEEN............................ …………………………………………….. 235

B- EVALUATIE VAN POLITIEKE ONTWIKKELINGEN……………………………..235

C- EVALUATIE VAN ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN.............................237

D- EVALUATIE VAN RELIGIEUZE ONTWIKKELINGEN……………………………..238

E- EVALUATIE VAN WETENSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN …………………………… 238

F- ALGEMENE EVALUATIE............. ……………………………….. 239

II- CONCLUSIE............................................... .. .………………………………241 - 244

FIGUREN............................................ …………… …………… ………….. 245 248

CHRONOLOGIE................................................. ........................................ ……249 -260

REFERENTIES............................ ……………....... ……………………………… 261 -270

INDEX…………………………………….…………………………………271 -279





VOORWOORD

 

Ons gereproduceerde werk, getiteld "A Constitution Study for Social Balance", werd heroverwogen, rekening houdend met de kritiek, en omgezet in vier boeken onder de naam "Social Balance". Dit eerste boek dat je hebt heet ‘Sociaal Evenwicht I (Historische Cursus van de Staatsstructuur)’. Dit boek richt zich op de historische ontwikkeling, de huidige situatie en de toekomst van het sociale evenwicht dat we in de samenleving aannemen, en legt de fundamentele sociale instituties van de staat uit en de sociale veranderingen en ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden sinds de eerste mens.


Ons tweede boek heet "Social Balance II (Theoretical Foundations of the State), het derde heet Social Balance III (Elements of the State: Person, Fundamental Rights and Freedoms - Society and Decisions Belonging to the Society)", en het vierde is "Sociaal Evenwicht IV (Grondwet)". Wij hopen dat deze drie boeken, waar nog steeds aan wordt gewerkt, in 1990 en 1991 voltooid zullen zijn.

Deze serie, genaamd sociaal evenwicht, wordt besproken vanuit het perspectief van de constitutionele wetenschap. In dit nieuw gedisciplineerde veld als wetenschap ligt de nadruk op de kwesties die in de grondwetten zijn of zouden moeten worden opgenomen, in plaats van op de interpretatie van de huidige grondwetten, en in het bijzonder op de manier waarop grondwetten worden gevormd en zouden moeten worden uitgelegd.


Bedankt voor uw waardevolle kritiek en bijdragen. Eng. Ik ben Süleyman Karagülle, Assoc. dr. Arif Ersoy, Assoc. dr. Sabri Tekir, Assoc. dr. Şükrü Karatepe, Assoc. dr. Bilal Eryilmaz, Res. Zien. Ali Sayı, Assoc. dr. Mehmet Tekelioğlu, assistent. Assoc. dr. Zerrin Toprak, Res. Zien. Hüseyin Özgur, Res. Zien. Mustafa Lütfı Şen, Reşat Erol, Kazım Erten, Hilmi Altın, Av. Lütfiye Özdemir, Harun Özdemir, Mehmet Afacan en Yuk die de vormen met tafels tekenden. Eng. Ik denk hier met dankbaarheid aan Hüseyin Kayahan en architect Şemsettin Güneri. Het zou eerlijk zijn om de waardevolle leden van Beyan Publications te bedanken voor de voorbereiding van het boek voor druk, en Ismet Uçma, de eigenaar van Signal Publications, die het boek heeft uitgegeven.

 

 

dr. Süleyman Akdemir

Maart, 25.1990-izmir





INGANG

 


I - CONSTITUTIONELE WETENSCHAP - GRONDWET

 

Het concept van sociaal contract dat door sociologen wordt gebruikt, verwijst in juridische terminologie naar wetten en vooral naar de grondwet. Wanneer het sociaal contract wordt genoemd, worden de theoretische fundamenten van de sociale orde begrepen, terwijl wanneer de grondwet wordt genoemd, de rechtsorde in gedachten komt. Met andere woorden, terwijl de theoretische grondslagen van de elementen waaruit de samenleving bestaat, met de ene worden begrepen, worden met de andere de rangschikking van de staatsorganen, de relaties tussen de organen, persoonlijke rechten en vrijheden en de geldende wettelijke regels bedoeld. . Onder politicologen wordt de eerste benadering ‘constitutionele wetenschap’ genoemd en de andere ‘constitutioneel recht’. (1) Zo wordt er een brug geslagen tussen sociologie en recht, en krijgen de opvattingen van sociologen op het gebied van de samenleving praktische waarde en betreden zij het gebied van de grondwet, dat het sociale leven het meest beïnvloedt. Afhankelijk van deze ontwikkeling, terwijl de ‘constitutionele wetenschap’ de gedachten en factoren onthult die tot de grondwet hebben geleid, onderzoekt het ‘constitutionele recht’ hoe de grondwet die is gemaakt en van kracht is, moet worden geïnterpreteerd en geïmplementeerd.

Dit boek is een werk van 'constitutionele wetenschap'. De redenen die ons ertoe aanzetten om op dit gebied te werken, kunnen als volgt worden samengevat:

In ons land wordt na een revolutie of staatsgreep gemiddeld elke tien jaar óf een nieuwe grondwet voorbereid óf bestaande grondwetten substantieel gewijzigd. Terwijl ze dit doen, wordt beweerd dat de bron van de politieke crisis de grondwet is, dat de schuld op de oude grondwet wordt gelegd en dat de nieuwe tekst als een redder wordt gezien. Onmiddellijk na de goedkeuring van de grondwet begonnen echter discussies over de onjuistheid en ontoereikendheid van de regelgeving. Naar onze mening is de belangrijkste reden voor deze discussies dat de grondwetten niet de consensustekst zijn waarover verschillende segmenten van de samenleving het eens zijn. Als zodanig krijgt het niet de kans om een regime te worden, omdat het niet door de massa wordt overgenomen. (2) Zelfs als een grondwet de beste tekst van vandaag en de toekomst is, als deze niet de voorwaarden bepaalt van de sociale instellingen waaruit die samenleving bestaat, als deze niet wordt begrepen, aangenomen en beschermd door de mensen die in de samenleving leven zal het niet in staat zijn het sociale evenwicht te verzekeren door het eenvoudigweg te schrijven en ten uitvoer te leggen. Deze tekortkoming en ontkoppeling tussen wetten en vooral grondwetten in het sociale leven zorgt ervoor dat constitutionele debatten in ons land levend worden gehouden en dat voorbereidingen voor nieuwe grondwetten op de agenda worden geplaatst. Hoewel het probleem belangrijk genoeg is om revoluties en staatsgrepen aan te moedigen, kan niet worden gezegd dat onderzoek naar de 'constitutionele wetenschap' op dit gebied voldoende is. Tenzij wetenschappers duidelijk de methoden naar voren brengen die het probleem van het maken en voorbereiden van de grondwet zullen oplossen, zullen grondwetten ook na de staatsgrepen met de hand gemaakt blijven worden en zullen deze grondwetten besproken blijven worden.

 

II- TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GRONDWET

 

Er zijn factoren die een sociaal contract – de grondwet – bepalen en beïnvloeden. Ontwikkelingen in de menselijke geschiedenis, recente geschiedenis, bepalende kenmerken van het huidige tijdperk, mensenrechten, burgerrechten, kenmerken van de samenleving waarin we leven, culturele en natuurlijke omgeving, aannames over wat zou moeten zijn en de toekomst, vergelijkende theorie en rechtssystemen, ideologieën , het tijdperk waarin we leven en de beschaving, de effecten die dit tijdperk en deze beschaving van het verleden hebben geërfd, de huidige positie en het verloop ervan kunnen hiertoe worden gerekend (3). Als het om de grondwet gaat, worden doorgaans de recente geschiedenis en rechtsvergelijking die zich beperken tot de grondwet als basis genomen en worden andere factoren niet genoeg benadrukt. Constituties zijn reacties omdat ze de gevolgen van de recente geschiedenis met zich meedragen; De reactie geeft aanleiding tot de tegenovergestelde reactie en er ontstaat een vicieuze cirkel.

In de regel geldt in een constitutionele tekst: 1- Een organisatorisch gedeelte dat de oprichting en het functioneren van staatsorganen laat zien; 2- een sectie over functies waarin staatsfuncties en hun verdeling worden weergegeven; 3- een sectie over fundamentele rechten en plichten; 4- eerste deel; en 5- regels van bijzondere aard (gerelateerd aan de hoofdstad, vlag, volkslied, staatstaal, staatswapen). De eerste drie hiervan zijn in alle grondwetten aanwezig, in lange of korte vorm. Maar hetzelfde kan niet gezegd worden voor de andere twee (4). Naar onze mening moet de persoon ook in deze inhoud worden opgenomen. Hoewel kan worden beargumenteerd dat de persoon fundamentele rechten en vrijheden heeft, zijn de persoon en de daden van de persoon verschillende dingen. De huidige grondwetten zijn opgesteld vanuit een inzicht dat de samenleving alleen als staat accepteert, en ze definiëren en onthullen de persoon niet adequaat als een van de elementen waaruit de samenleving of de staat bestaat. Zelfs fundamentele rechten en vrijheden worden aanvaard als een geschenk, schenking en gunst van de staat, en het bestaan van de persoon wordt niet eens genoemd. Daar zijn twee redenen voor: de eerste is dat het schrijven van grondwetten in één enkele tekst erg nieuw is en dat het individu over het algemeen wordt geregeld in burgerlijke wetten vóór grondwetten, en de tweede is het totalitaire begrip dat tegen het individu is en vóór de grondwet. de staat. Volgens deze opvattingen zijn mensen er in het sociale leven voor de staat en moeten ze zich over het algemeen onderwerpen aan autoriteit.


Mogelijk zijn er nog andere zaken die in het sociaal contract moeten worden opgenomen. Deze kunnen door omstandigheden ontstaan. Zo kan er bijvoorbeeld een verbod op alcohol- en drugsgebruik in de grondwet worden opgenomen. Hij nam het ook mee (5). Hoewel de regelgeving op dit gebied correct is, is het echter niet voldoende en misleidend om te denken dat de oplossing alleen kan worden gevonden via politieke of juridische sancties. Het kan het tegenovergestelde resultaat hebben en ervoor zorgen dat het steeds wijdverspreider wordt. Het is gebeurd. Dergelijke strijd kan effectiever zijn als deze wordt overgelaten aan de methoden en evaluatie van religieuze en morele instellingen. Omdat religies mensen benaderen met liefde en geloof. Behandeling van dergelijke problemen kan alleen worden bereikt door middel van spirituele behandeling. Tegenwoordig wordt gedacht dat dergelijke problemen zullen worden opgelost door middel van sancties vanwege een uitgesloten religie, maar integendeel, het alcohol- en drugsgebruik neemt voortdurend toe. Als gevolg hiervan worden niet alleen mensen ziek, maar worden er ook miljoenen criminelen geproduceerd.

Het is duidelijk dat het perspectief van de constitutionele wetenschap en de evaluatie van de gebeurtenis niet alleen maar gaat over het voorbereiden van een tekst. De constitutionele kwestie moet eerst door wetenschappers binnen dit kader naar voren worden gebracht, de standpunten die in deze discussies naar voren komen moeten voldoende worden verspreid, de gemeenschappelijke punten die als resultaat naar voren komen moeten aan het publiek worden gepresenteerd, en nadat ze op alle niveaus zijn aanvaard, moet de Er moet een constitutionele tekst worden gecreëerd. Anders kunnen sociale problemen en crises niet worden overwonnen en kunnen staatsgrepen niet worden voorkomen, omdat vergelijkingen op basis van verschillende buitenlandse grondwetten en regelgeving die slechts een reactie zijn op de gebeurtenissen uit de recente geschiedenis zullen leiden tot structurele ontoereikendheid en tegenreactie.

 

III- IDEOLOGIE - SOCIALE WETENSCHAPPELIJKE RELATIE

 

Dit boek is niet in de eerste plaats een ideologische benadering, maar dat betekent niet dat het vrij is van enige ideologische invloed.

“De wetenschappelijke analyse van samenlevingen is nog niet erg ontwikkeld. Vergeleken met de positieve wetenschappen bevinden de sociale wetenschappen zich in een achterlijke staat. Dit betekent dat het gebied waar we tot objectieve oplossingen, nauwkeurige observaties en werkelijk wetenschappelijke verklaringen kunnen komen, zich in het gebied bevindt waar de feiten zijn alleen bekend via ‘gezond verstand’, persoonlijke, subjectieve en onzekere indrukken. Daarom is het uiterst moeilijk om de aannames, modellen en theorieën vast te stellen die essentieel zijn voor de ontwikkeling van deze aannames, modellen en theorieën zijn noodzakelijkerwijs gebaseerd op onbewezen en onzekere elementen "Ze zijn hier veel talrijker dan in enig ander soort aannames, modellen en theorieën."

“In dat geval is het moeilijk om wetenschappelijke aannames, modellen en theorieën te scheiden van de ideologie. Hier wordt ideologie opgevat als een verklaringssysteem dat de basis vormt voor een actie die wordt ondernomen om een bepaalde samenleving te beschermen, te veranderen of te vernietigen. Liberalisme, marxisme Alle belangrijke politieke en sociale doctrines zijn ideologieën, ideologie en wetenschappelijke theorie lijken op elkaar omdat ze zowel een systeem zijn dat de samenleving verklaart als een product van het denken dat helpt het functioneren van de samenleving te begrijpen, maar ze verschillen van elkaar op twee punten. punten: ten eerste bevat de wetenschappelijke theorie geen waardeoordeel, terwijl er in de ideologie wel een waardesysteem bestaat, ten tweede is de wetenschappelijke theorie alles. Hoewel de ideologie deze feiten in principe omvat, gaat ze echter verder en is ze grotendeels gebaseerd op enkele subjectieve indrukken, oppervlakkige observaties en gedeeltelijke interpretaties.

‘Aangezien de onderontwikkeling van de sociale wetenschappen het niet mogelijk maakt om met een groot aantal precieze en bewezen observaties te werken en het noodzakelijk is om toevlucht te nemen tot een groot aantal indrukken, intuïtie en gegevens van gezond verstand om een theorie op te stellen, nemen concepten en theorieën noodzakelijkerwijs de karakter van een ideologie. Het feit dat de waarnemer een onderdeel is van de gebeurtenissen die hij waarneemt, maakt de wetenschapper. Deze verwarring wordt verder vergroot door de sociale wetenschapper ertoe aan te zetten theorieën en veronderstellingen te ontwikkelen die worden gevoed door zijn eigen ideologie, zonder dat hij zich daarvan bewust is Hoe hard hij ook probeert eerlijk, objectief en onpartijdig te zijn, hij kan dit nooit volledig bereiken omdat hij geïnspireerd is door de dominante ideologie, het lijkt in ieder geval ‘objectiever’ omdat het algemeen aanvaard wordt.

“Bovendien zijn ideologieën nuttig voor de ontwikkeling van de sociologie en sociale wetenschappen, en zijn de aannames, modellen en theorieën die door de ideologie worden gesuggereerd zeer waardevol in termen van het sturen van het onderzoek en het bieden van een raamwerk ervoor. Ongetwijfeld zijn er nog meer objectieve aannames, modellen en theorieën kunnen het onderzoek sturen en er een raamwerk voor bieden. Natuurlijk zou het beter zijn als we wat meer objectieve aannames, modellen en theorieën hadden, maar werken met enkele subjectieve en ‘specifieke’ theorieën, modellen en aannames is het minste kwaad. , in plaats van zonder enige aannames, theorieën en modellen te blijven. ‘Het liberalisme steunde krachtig de geboorte van de sociologie aan het begin van de 19e en 20e eeuw en de ontwikkeling ervan in de VS gedurende vijftig jaar. Later stuurde het marxisme sociologisch onderzoek naar nieuwe wegen en gaf het nieuwe richtingen. grote impuls.”

“In plaats van te streven naar een objectiviteit en onpartijdigheid die niet kan worden bereikt op het hedendaagse ontwikkelingsniveau van de sociale wetenschappen, moet de sociale wetenschapper zich ervan bewust zijn dat het onmogelijk is om ideologieën te overstijgen en op zijn minst de nadelen te beperken die deze onmogelijkheid zal creëren. Om dit te bereiken moet de sociale wetenschapper zich eerst bewust worden van zijn eigen ideologie en deze belijden.’ Ten tweede moet de sociale wetenschapper bij het ontwikkelen van aannames en theorieën niet alleen rekening houden met zijn eigen ideologie, maar ook met andere ideologieën. Met zijn theorieën en aannames moet de sociale wetenschapper rekening houden met de overdrachten die hij heeft gemaakt vanuit deze of gene ideologie, evenals met wetenschappelijk bewezen elementen. “Het moet zo duidelijk mogelijk worden vermeld. Het is niet altijd gemakkelijk om aan deze eisen te voldoen ."

 

Deze geschriften behoren zonder commentaar toe aan M.Duverger (6). Wij achtten het gepast om het woordelijk weer te geven, omdat het erop wijst dat de sociale wetenschappen zich niet kunnen ontwikkelen onder ideologische verboden in Turkije.

Wetenschappelijk denken vertrekt van aannames. Bij het vaststellen van deze aannames is ideologie noodzakelijk. Bij het maken van vergelijkingen moeten wetenschappelijke methoden echter als primair worden beschouwd. Bij het bepalen van de aannames waren twee basisopvattingen effectief. Eén ervan is "de visie die prioriteit geeft aan het goede en de bron van macht in het goede vindt", en de andere is "de visie die prioriteit geeft aan macht en de bron van het goede in de macht vindt". De eerste groep weerspiegelt het perspectief van oosterse beschavingen, en de tweede groep weerspiegelt het perspectief van westerse beschavingen. In deze studie is geprobeerd een theorie te ontwikkelen die gebaseerd is op de veronderstelling dat "rechts superieur is en rechts sterk". Het aanvaarden van deze veronderstelling betekent niet een volledige afwijzing van de westerse beschavingen en de wereldbeelden die de macht domineren. Omdat, zonder meningen te vergelijken, hun werkelijke waarden niet kunnen worden begrepen. Om deze reden moeten verschillende standpunten met elkaar worden vergeleken, en door deze vergelijkingen wordt beter begrepen of de aannames correct zijn gekozen of niet.


Hoewel de dominante westerse beschaving vandaag de dag beweert toegewijd te zijn aan het recht, de rechtsstaat en de beginselen van de rechtsstaat, betekent deze bewering niet dat de macht niet wordt gedomineerd. Omdat de wet wordt bepaald door de dominante machten en daarom wordt de wet gecreëerd om de machtigen mogelijk te maken. In het Westen dient de staat in bijna elke periode de belangen van machtige klassen, en de wet wordt opgesteld om de rechten van deze klassen te garanderen. Een typisch voorbeeld hiervan is de Organisatie van de Verenigde Naties, die is opgericht door soevereine en supermachten. Deze organisatie, die naar verluidt is opgericht om de belangen van alle naties te beschermen, maakt de macht dominant door vetorechten te verlenen aan machtige staten.


Aan de andere kant worden landen, om de voortzetting van de soevereiniteit van de machtigen te garanderen, door de supermachten in conflict gebracht, terwijl de machten van de partijen door oorlog worden vernietigd en de soevereiniteit van de machtigen wordt bestendigd door de verkoop van wapens. . Als gevolg van dit inzicht wordt het recht in evenwicht gebracht op basis van de superioriteit van de macht, en niet op basis van de superioriteit van het recht. Sociale instellingen en regels zijn ontworpen om de machtigen te rechtvaardigen en hun belangen te dienen. De regels die zijn opgesteld door bevoegde instanties die zijn gevormd volgens de wensen van de soevereine machten worden wetten genoemd, en in overeenstemming met het beginsel van de rechtsstaat moeten deze wetten worden nageleefd. De dominantie van de machtigen wordt versterkt door privileges en het meerderheidssysteem als basis te nemen bij het bepalen van het recht. In een dergelijk relatiesysteem heeft Prof. Wij zijn het eens met de verklaring van T. Ateş: “Democratie kan gevestigd worden en overleven in onderontwikkelde landen. De voorwaarde hiervoor zou echter niet moeten zijn dat het westerse waardensysteem wordt overgenomen, maar dat het zijn eigen waardensysteem in stand houdt (het vestigen ervan volgens het onze) ( 7) en we accepteren dat er een nieuw waardesysteem gecreëerd moet worden.

 

IV- SOCIALE VERANDERING: REVOLUTIE EN REVOLUTIE


Het westerse denken heeft niet gemakkelijk machtsaannames gevonden en geïmplementeerd. De fundamenten van dit wereldbeeld, gebaseerd op het oude Egypte, Rome en Griekenland, werden gelegd tijdens de Renaissance en de hervormingen, en werden in de 18e en 19e eeuw gesystematiseerd en geïmplementeerd. Sociale ontwikkelingen en veranderingen in het Westen werden gepionierd door denkers en schrijvers als Descartes, Montesquieu, Rousseau, Comte, Marx, Durkheim en Pareto, en Weber (8). Onder invloed van deze denkers vonden in Europa revoluties en oorlogen plaats en werden op deze wijze rechten verworven. In het Westen was verandering gebaseerd op macht, en revoluties en oorlogen kwamen op de voorgrond als methode om de macht te domineren.

Sociale verandering vindt plaats door het oude te vernietigen of door het te corrigeren. De eerste wordt revolutie of revolutie genoemd, en de tweede heet revolutie of hervorming. In de revolutie vindt verandering eerst plaats in de geest en daarna in het sociale leven, volgens de eisen van de sociale wetten. We zijn gebaseerd op de tweede veronderstelling en gaan ervan uit dat sociale veranderingen moeten plaatsvinden door middel van revolutie, in overeenstemming met de vereisten van de sociale wetten. In wezen kunnen deze twee aannames worden gebruikt in beide wereldbeelden die prioriteit geven aan zowel recht als macht. Echter, in het algemeen en uiteindelijk, welke aanname dan ook dominant is, is het de benadering die zijn naam geeft aan de periode of beschaving. We kunnen zeggen dat de kenmerken die de sociale veranderingen in de dominante westerse beschaving van vandaag bepalen, revoluties en oorlogen zijn (9).

 

V- METHODE: HISTORISCHE INTERPRETATIE EN EXTRAPOLATIE

 

In dit eerste boek van onze studie, dat we in vier boeken willen uitwerken, fundamentele sociale instellingen, worden hun historische ontwikkelingen onderzocht in termen van hun huidige situatie, en wordt hun verloop, met andere woorden hun toekomst, voorspeld door de extrapolatiemethode.


"Extrapolatie", dat wil zeggen voorspellingen doen over de onbekende waarden van een tijdreeks op basis van de bekende waarden, is een methode die wordt gebruikt in de wiskunde en vooral in de statistiek. Als de te voorspellen periode in de tijdreeks zich tussen de waarden in de reeks bevindt, is er sprake van 'interpolatie'; als de te voorspellen waarde of periode buiten de waarden in de reeks ligt, is er sprake van 'interpolatie'; is 'extrapolatie' (10). In deze studie werden de veranderingen in sociale instellingen in het historische verloop bepaald als tijdstippen en werden voorspellingen gedaan na het bepalen van het huidige punt.


Om deze reden werd extrapolatie aanvaard als de basismethode in ons onderzoek. Hoewel deze methode op grote schaal wordt gebruikt, vooral door sociale wetenschappers, is deze methode in feite niet genoemd. De voorspellingen van Marx en Comte over de toekomst zijn bijvoorbeeld extrapolaties. Wij beschouwen deze methode zoals gebruikt in de sociale wetenschappen, statistiek en wiskunde, en aanvaarden deze als een basismethode.


Fouten of afwijkingen in voorspellingen kunnen voorkomen, niet omdat de methode verkeerd is, maar omdat oude punten verkeerd worden bepaald of omdat de praktijkbeoefenaar de vanaf het begin gestelde doelen verlegt. De fout van A. Comte en K. Marx is dat de sociale wetenschappen van hun tijd niet zo ontwikkeld waren en dat zij vanaf het begin hun doelstellingen kozen. Het is echter ook een feit dat deze denkers veel waarheden konden voorspellen en ook fouten konden maken.

 

VI-SCOPE VAN HET ONDERZOEK

 

De eerste belangrijke sociale eenheid die moet worden opgenomen in een grondwet die het karakter heeft van een sociaal contract is de staatsmaatschappij. Over het algemeen bestaat er geen significante onenigheid tussen de auteurs over de definitie en elementen van de staat. Staat is de vestiging van soevereiniteit door een natie over het land door middel van eigendom. Natie vormt het menselijke element, land vormt het territoriale element en soevereiniteit vormt het machtselement.

Andere sociale instellingen waaruit de samenleving bestaat, zijn echter onderwerp van hevige discussies en er bestaat geen gemeenschappelijke mening over deze kwestie. Het is moeilijk te zeggen dat er harmonie en samenwerking bestaat tussen de manier waarop de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht, die door juristen worden bepaald en als staatsorganen worden genoemd, worden gevormd en hun functies. De reden hiervoor is dat de sociale instellingen waaruit de samenleving bestaat, worden bepaald zonder rekening te houden met de gegevens van de sociologie. Daarom is onze studie gericht op de sociologie, en zullen de elementen van het sociaal contract worden besproken door prioriteit te geven aan de elementen bepaald door de sociologie, in plaats van aan klassieke constitutionele teksten, en zal er een relatie worden gelegd tussen de sociologie en de constitutionele wetenschap.

Toplumu oluşturan sosyal kurumlar, tarihin her döneminde, ilk topluluklar dahil, basit de olsa vardır ve halen şu veya bu şekilde etkilerini devam ettirmektedir. Bu kurumlar, "din', "ilim", "iktisat", "siyaset"tir. Dinin tarihteki diğer kurumları kapsaması zamanla terk edilmiş ve her bir sosyal kurum kendi işlevlerini kendi kriterleri ile yürütebilir hale gelmiştir. Hatta dinin sosyal hayattan itilerek vicdanlara ait olması düşüncesi dahi ileri sürülebilmiş ve bu düşünce özellikle sosyalist ülkelerde belli ölçüde de uygulama imkânı bulabilmiştir. Günümüzde, kapitalist ülkelerde iktisat, sosyalist ülkelerde ise siyaset topluma egemendir ve topluma ait nihai ve bağlayıcı kararlar bunlar tarafından belirlenmektedir. Dinlerin ve din adamlarının topluma egemenlikleri, çok az istisnalar dışında, etkisini kaybetmiştir.

Er bestaat geen aarzeling als het gaat om de constitutionele kwestie van politiek en bestuur in enge zin, onder de instellingen die hier worden besproken. Het probleem rijst hier echter of de politiek de hele samenleving bestrijkt. Politiek en bestuur zijn als instellingen een onderdeel van de samenleving, niet het geheel. Hoewel economische instellingen zo oud zijn als de menselijke geschiedenis, is hun betrokkenheid bij het sociale contract nieuw. Prof. In de woorden van V.Savaş is de ‘constitutionele economie’ (11) een onderdeel van het sociaal contract; maar niet het geheel. Hoewel religie een instituut is geweest dat de samenleving sinds de beginperiode heeft geleid en gedomineerd, heeft de plaats ervan in de huidige grondwetten vooral tot doel deze onder controle te houden.


Religie, of het nu in de vorm is van atheïsme, monotheïsme, polytheïsme, animisme of positivisme, dat A.Comte als religie presenteerde, is een sociale instelling en een onderdeel van het sociale contract; maar het is een deel, niet het geheel. We kunnen zeggen dat de instelling van de wetenschap ook een onderdeel is van het sociaal contract. In feite is deze instelling, die dominant zou moeten zijn met de oplossingen die zij vandaag de dag in het sociale leven brengt, bijna niet in staat om zelfs maar deel te nemen aan het sociale contract. Historische ontwikkelingen hebben wetenschappelijke instellingen vandaag de dag vanwege hun functies op de voorgrond gebracht. Naar onze mening is wetenschap ook een element en onderdeel van het sociaal contract; maar het is niet het geheel.


De sociale instituties die in dit boek worden besproken, moeten worden beschouwd als een systeembenadering, aangezien ze zijn opgebouwd met het doel om uit delen een geheel te vormen. Hier is geprobeerd een geheel te bereiken door de elementen van het sociaal contract met behulp van historische methoden te bepalen en te onderzoeken. De theoretische grondslagen van de persoon, de samenleving en de sociale instituties waaruit het systeem bestaat, worden in het tweede boek als apart studieonderwerp gepresenteerd.

Tijdens ons onderzoek zijn we enkele moeilijkheden tegengekomen. Deze moeilijkheden gelden ook voor de lezer. De lezer kan bijvoorbeeld de indruk krijgen dat aan sommige kwesties niet voldoende belang wordt gehecht of dat ze slechts zijdelings worden genoemd. Bij een systeembenadering worden de aannames en elementen van dat systeem bepaald; kan niet in detail treden. Als we het onderwerp vanuit dit perspectief bekijken, zou de lezer zelfs kunnen zeggen dat we op sommige kwesties gedetailleerd zijn ingegaan. De studie probeerde een evenwicht te vinden tussen deze twee moeilijkheden. Als er details of tekortkomingen zijn – en die zijn er – kunnen deze later worden gecorrigeerd met kritiek en bijdragen.

Hoewel moeilijk, moet het werk aan dit soort systeembenadering worden versneld. Hoe meer over deze onderzoeken wordt nagedacht, hoe gemakkelijker het is om tot oplossingen te komen. In plaats van de ideale en abstracte systeembenadering zijn benaderingen die eenvoudig en concreet zijn en proeftoepassingen mogelijk maken echter gunstiger voor de mensheid, omdat ze effectiever zijn en praktische waarde hebben. Om deze reden lijkt het heel moeilijk om het probleem van het sociale contract op te lossen, tenzij we overgaan naar een denkomgeving waarin proeftoepassingen van allerlei soorten ideeën kunnen worden uitgevoerd. Tegenwoordig worden systemen die aan de mensheid toebehoren op groot en macroniveau geïmplementeerd, en het falen wordt aan de mensheid toegeschreven. In proefregio's waar mensen uit vrije wil zullen deelnemen, kan elk systeem echter eenvoudig worden geïmplementeerd en kan de reikwijdte ervan worden uitgebreid als het succesvol is. Het aannemen van een dergelijke methode lost op radicale wijze het probleem van de ideologieën op waarmee de mensheid vandaag de dag wordt geconfronteerd; Het leidt tot de oprichting van een regime van rechten en vrijheden in plaats van onderdrukking.


DOORGAAN